Gisteren vertelde ik aan vriendinnen dat ik na een gesprek bij een familie nog steeds kan twijfelen of het mij wel lukt een passend afscheid te schrijven. Er keken 3 paar ogen zeer verbaasd mijn kant op. Ik merk vaker dat ik schijnbaar die indruk niet wek. Dat het lijkt alsof de juiste woorden zo maar komen aanwaaien en dat ik dus in no-time de tekst geschreven heb. Niet dus. Want als ik naar huis rij nadat ik met een familie/nabestaanden gesproken heb, begint de twijfel. Dan voel ik het vertrouwen in mij, en dat vertrouwen wil ik waarmaken. Al op de terugreis begint mijn broedproces. Thuis word ik dan heel opruimerig. Heel gek, maar dan moet ik eerst heel veel andere – onbelangrijke dingen die best kunnen wachten – doen. Broeden noem ik dat. Dan draait mijn achterhoofd op volle toeren. En dan komt vanzelf het moment dat ik de laptop openklap, mijn notities erbij pak en begin te schrijven. Dan komen de woorden nog niet vanzelf, maar dan komt de juiste flow en ga ik net zo lang door tot ik tevreden ben. Blijf ik net zo lang schaven, strepen, knippen en plakken en mijn hoofd in duizend bochten wringen tot ik klaar ben. Het meest spannende moment voor mij is als ik op de verzendknop druk om de tekst naar de familie te sturen. Dan voel ik even een knoop. Onzekerheid. Vraag ik me af of de familie tevreden is. Of ik de juiste woorden heb gevonden om dat wat zij mij verteld hebben op papier te zetten. Dus… ja, ook na bijna 4 jaar spreken op uitvaarten is het telkens weer spannend om op zoek te gaan in mezelf. Gelukkig heb ik ook het vertrouwen in mezelf dat het goed komt, maar het proces is en blijft een proces van zoeken. Vinden. Niet tevreden zijn. Herschrijven. Net zo lang broeden tot het ei volledig is gelegd.

Delen van dit blog mag, graag zelfs. Svp onder naamsvermelding van Esther Nijbroek, spreekster bij uitvaarten.