Mama’s troost

Stel je de volgende situatie even voor. Een jongetje, laten we hem Maarten noemen, net geen drie jaar, loopt in de tuin rond. Hij springt, speelt en geniet. Plots struikelt hij. Was het een dom takje op de grond, een losse veter die niet goed geknoopt was of zijn benen die de snelheid niet aankonden? Het resultaat is een wonde aan zijn knie. Misschien een gewone schaafwonde, misschien wel dieper, met steengruis of een snee met druipend bloed. Maarten weent dikke tranen en roept mama meteen. Misschien loopt het zelf naar haar toe, misschien blijft hij als verdoof op de grond liggen en komt mama snel naar hem toegelopen. Het scenario blijft ongeveer hetzelfde: “Wat is er gebeurd, jongen? Ai, ai, ai, je hebt je wel pijn gedaan hè? Zal ik je verzorgen? Kom maar… dan is het straks weer beter”. De wonde wordt verzorgd, de tranen gedroogd en Maarten blijft even op schoot zitten. Misschien de tijd van een verhaal uit een prentenboek, of de tijd dat mama bij een kopje thee de krant leest en hij geniet van haar armen en schoot. Of misschien springt hij al snel weer van haar schoot af om voort te spelen. Voort te “leven”.
Iedereen is wel eens Maarten. Iedereen heeft af en toe een kleine of grote wonde die verzorging nodig heeft. De wonde heeft verzorging nodig, maar Maarten heeft ook “voeding” nodig om weer de moed bijeen te grabbelen en het grasveld of speelplein weer op te lopen. Hetzelfde grasveld of speelplein waar hij zich pijn gedaan heeft. Soms duurt de nood aan nabijheid langer, als de pijn heel erg was.
Het verbaast me dat mensen het vaak vreemd vinden om zich met de kleine Maarten te vergelijken. Ik ben blij dat mijn psychologe me al vele jaren geleden vertelde “wees lief voor jezelf, Christine” en zij was niet de enige. In velerlei opleidingen rond persoonlijkheidsontwikkeling kreeg ik dezelfde boodschap. En eigenlijk is het zo simpel. Zoals je kleine Maarten zou verzorgen, zo kan je ook jezelf verzorgen. Alleen hebben we vaak het tegengestelde gehoord uit onze omgeving of vinden we van onszelf dat we niet flauw mogen doen, vooruit moeten gaan. Kleine Maarten moet “flink zijn”, “groot zijn” en dus moeten we heel snel de tranen wegvegen en “hup, vooruit”. Ons lichaam gaat dan wel vooruit, maar het gekwetste binnenin kreeg geen “voeding” of “heling”.
Als ik kleine Maarten wél benader als een zorgzame mama die hem de aandacht en voeding geeft, wordt Maarten steeds sterker en zegt hij zelf “Het doet pijn, maar het zal we lukken”. Hij wipt van mama’s schoot en gaat met plezier en vertrouwen weer spelen.
Ik probeer zo goed en zo kwaad als mogelijk mama voor mezelf mezelf te zijn. Soms wou ik dat mijn eigen mama me kon vasthouden en troosten. Me zou vertellen: “Maar meiske toch, wat is dit verschrikkelijk erg. Kom maar bij mij, ik troost je”. Ik kan het me enkel voorstellen, want mama is ook Daar, in de andere wereld. Maar er is lieve familie en er zijn vrienden en mensen die allemaal een beetje mama zijn. Daar ben ik zo dankbaar voor. Ook al is het voor elk van hen moeilijk om te weten wat ze juist kunnen “doen”, de intentie is helend. De ruimte ze scheppen doet goed. En als ik voor mezelf mama ben, ga ik even zitten als de pijn groot is, kruip ik in de armen van een warme deken of vraag ik aan mezelf welke verzorging ik nodig heb. Misschien een warm bad om mijn lichaam, op gebouwd uit verkleumde en pijnlijke beenderen, te ontdooien en te verzachten? Misschien gewoon even uithuilen? Of een beetje domme tv kijken? Een kopje chocomelk met een koekje? Een beetje lezen? Schrijven over wat er in me omgaat? Misschien een bosje bloemen kopen en ze schikken in een vaas. Misschien genieten van andere kinderen die hun verhaal doen en die enthousiast over hun muziek vertellen of over een belevenis tijdens het shoppen. Misschien herinneren hoe Steven kleine Maarten was. Misschien vragen aan de omgeving om mama voor mij te zijn, naar me te luisteren en mijn wenen te ontvangen. Hen te zeggen waaraan ik nood heb, zodat ik hen de kans geef me te helpen. Het gaat om “ecologische zelfzorg”. Een zorgen voor jezelf dat geen schade berokkent aan anderen, want dan wordt het egoïsme. Het is een zorg uit respect voor jezelf.
Ik laat mezelf groeien door in dit boek dingen te vertellen aan anderen en te zien dat zij er voeding uit halen. Het werkt langs twee kanten. Mijn filosofie en ervaring delen is een beweging naar hen toe, maar ook naar mezelf. Mama ervaren en mama zijn is zo kostbaar.
Ik besef wel dat ik een warme mama had en dat dat niet voor iedereen zo is. Maar iedereen heeft wel een idee hoe zijn of haar “ideale mama” (of papa) eruit zou zien. Wat zou je belangrijk vinden dat je mama (papa) voor jou zou doen? Dat is zo persoonlijk! Al ben je met zes in een gezin, elk kind zal toch zijn eigen behoeftes hebben om zich goed verzorgd of bemind te weten. Die ideale mama kan je voor jezelf proberen te zijn.
Het is een geschenk aan je kleine Maarten, het is zijn voeding om te groeien en te leven.

Aldus Christine Haegeman in Geboorte van mijn kostbare leegte. Het is een boek dat me heeft geraakt. De verhalen getuigen van verdriet maar ook van hoop, van zin- en betekenisgeving en zelfs van groei in het leven na de dood van je kind. De manier waarop ze haar rouwproces in woorden weet te vatten geeft een grote meerwaarde aan dit boek. Er is veel herkenning, en daardoor is het boek een steun voor alle rouwenden. Je kunt het boek bij mij lenen.

Delen van dit blog mag, graag zelfs. Svp onder naamsvermelding van Esther Nijbroek, spreekster bij uitvaarten.