Ik zat vanmorgen langs het water te mijmeren. Hoe lang ik daar gezeten heb? Geen idee. De wind waaide door mijn haren. De zon brandde af en toe lichtjes op mijn huid. Het geruis van het hoge riet en de bladeren werkte kalmerend, evenals het kabbelen van het water. Het flesje water bleef onaangeroerd naast me staan. Ik keek rond, nam veel details waar. De vele kleuren groen. En hoe dat groen veranderde naar geelgroen als de zon er door kwam. Een heerlijke geur, iets zoetigs. Nog steeds weet ik niet welke struik, bloem of boom die geur verspreidde. Het grijs, dan weer zwart of wit van het water. De wisselende wind speelde met de kleuren van dat water. De zon die met dat water speelde dat het soms zeer deed aan mijn ogen. Een vlieg die al kriebelend over mijn arm kroop en uiteindelijk weer weg vloog. En nu ik dit zo zit te typen realiseer ik me dat dit voelde als ‘zijn’. Ik noem dat ook wel eens ‘zen’. Helemaal één met mezelf. Stilte. Wat een heerlijk vakantiegevoel! Wie herkent dit? Hoe of wanneer voel jij je één met jezelf?