Deze stappen zijn  gezet. Ik loop naar huis, mijn hoofd nog vol gedachten. Fijn al die complimenten. Fijn al die waardering. Ik ben trots dat ik deze klus die ik op me genomen had en die redelijk buiten mijn comfortzone lag, voltooid heb. De wind waait, het is aangenaam even een briesje te voelen. In de vergaderruimte stond de airco aan, maar hier buiten blijkt het toch wel warm. Druppeltjes lopen van mijn voorhoofd af en over mijn rug, maar dat is geen reden om rustig naar huis te lopen. Nog even het slootje over, en ik ben thuis. Oppassen op de plank, die wiebelt een beetje als ik erover loop. Blij dat de bespreking zo snel ging, loop ik mee te fluiten met de vogels. Nog steeds ben ik in de wolken. Ik ga linksaf, en kom op de geasfalteerde weg. Mijn vriend werkt vandaag thuis! Ik loop nog wat sneller door. Ik zie de bomenrij van het oprit al. Nog twee minuutjes, dan kan ik hem alles vertellen wat zojuist besproken is. Ik heb wat lekkers voor de koffie bij me, en voor het avondeten wil ik zijn lievelingskostje maken. Zachtjes maar met de juiste dreunen en opbouw van spanning neurie ik het Montecchi i Capuleti van Prokofiev. Links, rechts, links en weer rechts gaat mijn hoofd, met het ritme van de melodie mee. Ik ben bij het trompettengeschal als ik het hek opendoe. In plaats van schuddend van links naar rechts knikt mijn hoofd nu de maat, en mijn rechterhand doet ook al mee. Prachtig die trombones. En die overgang naar de fluitpartij en daarna de strijkers, heel subtiel gespeeld, net een stilte voor de storm. In de auto of thuis moet op 1.14 minuut de cd-speler altijd op maximaal want dan komen mijn meest geliefde maten. Die zijn zo mooi. Zo krachtig, zo heftig, helemaal in emotie. Ik ren het trappetje naar de voordeur op, want ik heb zo veel te vertellen!

“Hoi hoi, ik ben er weer!” roep ik. “Ze waren zo ongelofelijk blij met me. Ik heb zoveel complimenten gekregen, ze willen zelfs over een vervolg nadenken. Ik heb wat lekkers voor bij de koffie meegenomen. Waarschijnlijk willen ze me….”. Ik zie een gebogen rug en voel een beladen sfeer. Hij zegt niks, draait zich langzaam om en kijkt me met lege ogen aan. “Het is voorbij Esther. Het is over!”

 

Met de kennis van nu waren deze paar woorden de inleiding voor de start van mijn bedrijf, nu ruim 3 jaar geleden. Het zijn die twee zinnetjes die het antwoord zijn op het ‘waarom’ ik mijn werk ben gaan doen. Ik woonde op dat moment in het buitenland en mijn relatie bleek dus over. Een diep zwart gat dat zich geopend had en waar ik diep in weggezakt was bleek het begin van ont-wikkel-ing. Van mezelf ontdekken. Letterlijk wikkels waar ik al langer in vastzat losmaken. Mezelf terugvinden. Of beter gezegd: mezelf uitvinden. En dat was lastig; heel lastig. Want…: wie was ik? Wie was ik diep in mezelf?

De vele vragen zonder antwoorden maakten me onzeker en angstig voor de toekomst. Want hoe nu verder? Mijn overlevingsmechanisme kwam boven, en dus ging ik ‘doen’. Regelen. Organiseren. Plannen. Een huisje op de camping huren. Verhuizen. Mijn nieuwe leven inrichten. En vooral heel veel wandelen. Letterlijk maar ook figuurlijk heb ik veel stappen gezet. Er waren veel – te veel (?) – rotondes. Of liep ik steeds weer een doodlopende weg in. Maar ik weet niet hoe, maar ik vond een pad met afslagen. En dat pad durfde ik te gaan verkennen. En dat met vallen en opstaan omdat het pad zeker niet geëffend was. Ik kocht een huis, richtte dat in en toen dat klaar was kwam ik ‘mijn rugzak’ tegen. Mijn rugzak volgestouwd met levenservaringen en met dat wie ik was geworden. En die rugzak voelde niet goed. Stapje voor stapje heb ik hem uitgepakt. Hij bleek in het begin loodzwaar te zijn. Werd lichter ómdat ik hem durfde uit te pakken. Toen ik écht naar mezelf durfde te luisteren werd zoeken vinden. Loslaten werd groeien. Omdenken maakte me krachtiger en positiever. De eeuwige strijd tussen mijn hoofd (en alle mij zo bekende stemmetjes) en mijn hart, met dat stemmetje dat ik zo lang had weggedrukt, werd steeds vaker gewonnen door mijn hart.

 

Wat heeft dit alles te maken met mijn werk? Met verlies- en rouwbegeleiding? Met spreken op uitvaarten? Niks … en toch alles. Want ik weet nu dat ik dit werk niet zo maar ben gaan doen. Om met mezelf aan de slag te gaan was – én is nog steeds – verbinding met mezelf nodig. Het schrijven van de tekst voor een uitvaart voelt heel vaak als een soort flow. De woorden komen vanzelf als ik in contact ben met mezelf én met dat wat ik bij nabestaanden niet alleen besproken maar vooral gevoeld heb. Zelf ben ik door alle stadia van rouw gegaan, want de scheiding en mijn terugkeer naar Nederland waren verlieservaringen. Ik was al bekend met verlies van gezondheid en het verdriet van geen kinderen hebben – dat proces aangaan was al een hele uitdaging. Nu kwamen er veel verliezen boven op: verlies van een huis, van een thuis, van een relatie, verlies van dromen en een toekomstbeeld, maar bovenal verlies van mezelf. Ik heb nog even de hoop gehad dat het goed zou komen. Mijn boosheid maakte me vooral passief en gelaten. Ik werd wat depri omdat het al met al te veel was. Maar langzaam kon ik accepteren dat het echt zo was en ik mijn leven opnieuw moest gaan inrichten. Met als hele grote vraag: hoe bouw ik een bestaan op in Nederland?

Door mijn eigen ervaringen van verlies en rouw kan ik het herkennen bij een ander, zowel in mijn werk als spreekster als in de begeleiding bij verlies en rouw. En al die fases in een rouwproces kan ik  bij een ander pas aanvoelen als ik met mezelf verbonden ben. Betekenis geven aan het waarom van een verlieservaring is vaak lastig. Ikzelf heb best lang met een beschuldigende vinger gewezen en me veilig verstopt achter een muur; dat was makkelijker dan met mezelf aan de slag gaan. Pas sinds een half jaar durf ik hardop uit te spreken dat ik op die hele warme zonnige dag in 2010 met dat diepe zwarte gat dat zich toen opende een heel mooi cadeau heb gekregen!