De periodes waarop we het gevoel hebben alsof we onszelf kwijt zijn, ontstaan vaak door de ingrijpende verandering – maar ook wanneer we aan de slag gaan met ons innerlijk werk, kan het langzaam groeiend besef komen dat er iets in ons leven niet meer klopt.
We kunnen dat ervaren alsof ons innerlijke kompas niet meer werkt en we raken gedesoriënteerd.

Desoriëntatie in deze fase voelt als een breuklijn in de werkelijkheid, maar is veel meer dan dat. Want in die verwarring ontstaat er ruimte. Ruimte om ons te gaan heroriënteren.

Kompas wijst pas de juiste richting aan nadat de naald heeft gewankeld. Die wankeling is geen foutmelding, maar juist een noodzakelijk moment van heroriëntatie.

Heroriëntatie begint wanneer desoriëntatie niet langer wordt gezien als een probleem, maar als een fase in een groter proces.
Deze fase vraagt om vertraging, om te luisteren, om opnieuw afstemmen op wat werkelijk klopt. De drang om meteen antwoorden te vinden, kan dat proces verstoren. Sommige inzichten komen niet door ze te forceren, maar door ze toe te laten.

Zoals een kompas even moet schudden voordat het zich herstelt, zo kan het ‘jezelf kwijt zijn’ een teken zijn dat je je richting juist aan het vinden bent.

En dan kan zich een nieuwe werkelijkheid gaan ontvouwen;

Wat eerst voelde als verdwalen, blijkt een zoektocht.

Dank je wel Agnes Domanska voor je mooie post vorige week op LinkedIn. Ik heb hem gedeeld op mijn Facebookpagina.