‘Ik weet het niet hoor!’, zegt ze bij binnenkomst.
Ze ging zitten.
Ze verstopte zich op haar manier.
Zichtbaar maar ook onzichtbaar in de stoel.
Aanwezig maar ook niet aanwezig.
Wil ze wel praten over haar verdriet?
Durft ze zich te laten zien?
Wie ze is?
Met haar pijn?
En met haar schaduwkanten?
‘JA, dat kan en mag bij mij’, laat ik haar
zonder woorden voelen
Heb jij de moed?
Maak jij de keuze om tevoorschijn te komen
en je rouwarbeid aan te gaan?
Ik zie haar, het is veilig bij mij.
Zonder woorden zeg ik:
‘Kom maar, durf maar,
je bent oké!
Met je tranen.
Met je boosheid.
Met je onmacht.
Met alle verwarring.
Ik luister naar je